Naar boven ↑

Annotatie

mr. A. Schaberg
21 juni 2024

Uitspraak

Rolverwisseling mediator

In deze zaak draait het om het regelen van een echtscheiding via een online scheidingsplatform (het Platform), aan de hand van een keuzemenu met verschillende modules, waaronder mediation. De communicatie in een gekozen module gaat online via een portal. Via dat portal vindt de begeleiding plaats door een heuse casemanager. Leest u zelf de uitspraak van de Tuchtcommissie (M-2023-11), en huiver.

Klager en zijn ex-partner meldden zich aanvankelijk aan voor de basismodule, maar later verzochten zij de casemanager naar de mediationmodule te worden overgeplaatst. Daartoe werd verweerster benaderd. Hoewel de mediator partijen een aantal spelregels van mediation en haar aanpak uit de doeken had gedaan via het Platform, dus zonder partijen te spreken, besloten partijen de mediation toch maar over te slaan. De casemanager heeft toen bevestigd dat partijen geen mediation meer wensten en dat zij ervoor zou zorgdragen dat “(…) de technische afdeling hun dossier zou omzetten naar het basispakket”, aldus de Tuchtcommissie. De mediator was ook advocaat. Dat kwam goed uit, want toen partijen zelf een echtscheidingsconvenant hadden opgesteld benaderde het Platform de mediator weer met de vraag of zij als zogenoemde reviewer het door partijen opgestelde document op zijn juridische merites kon beoordelen. En of zij kon nagaan of partijen de afspraken ook daadwerkelijk hebben begrepen en gewild. Hierover heeft een online gesprek plaats gevonden tussen klager, zijn ex-partner en verweerster. Dat was de eerste keer dat verweerster naar eigen zeggen met partijen een gesprek had. Kort daarna berichtte klager dat hij met zijn ex-partner tot overeenstemming was gekomen, waarna ter afronding van de reviewfase nog een tweede online gesprek plaatsvond, waarbij de afspraken nogmaals doorgenomen en besproken zijn, aldus verweerster. Vervolgens tekenden partijen het echtscheidingsconvenant, waarna verweerster de echtscheiding inschreef en het dossier sloot.

Verweerster voerde twee formele verweren. In de eerste plaats dat de Tuchtcommissie niet bevoegd is om over de klachten van klager te beslissen, omdat er geen sprake was geweest van een mediation. Die was immers niet van de grond gekomen. Die vlieger ging niet op. Volgens vaste rechtspraak zijn de Gedragsregels ook op een MfN-registermediator (zoals verweerster) van toepassing in de fase voorafgaande aan de mediation, ook al komt de mediation niet tot stand. [1] Haar tweede verweer ging wel op, namelijk dat klager niet-ontvankelijk was in zijn klacht omdat de termijn van achttien  maanden zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van het Reglement Stichting Tuchtrechtspraak Mediators (Reglement STM) was overschreden. Toen verweerster werd benaderd voor de review waren ruim achttien maanden verstreken na haar betrokkenheid bij de zaak in haar hoedanigheid van MfN-registermediator. Voor klager moest het volgens de Tuchtcommissie duidelijk zijn geweest dat verweerster vanaf dat moment louter als advocaat was opgetreden.

Volgens de uitspraak van de Tuchtcommissie richtten de klachten zich hoofdzakelijk op de begeleiding van verweerster in haar voor klager duidelijke hoedanigheid van advocaat. Voor zover hij over die periode over verweerster klachten had, was hij bij de Tuchtcommissie dus aan het verkeerde adres. Die behandelde zijn klachten dan ook niet.

Op grond van artikel 46g, lid 1 Advocatenwet is de termijn voor indiening van een klacht tegen een advocaat langer, namelijk drie jaar nadat klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs heeft kunnen kennis nemen van het handelen of nalaten van de advocaat op wie de klacht betrekking heeft. De bemoeienis van verweerster bij de zaak in haar hoedanigheid van advocaat begon op 19 mei 2021 en eindigde volgens de uitspraak van de Tuchtcommissie op 12 augustus 2022, namelijk de dag waarop de echtscheiding werd ingeschreven. Het is mij niet bekend of klager alsnog een klacht heeft ingediend bij de Deken van de Raad van Orde in het arrondissement waar verweerster als advocaat op het tableau staat.

 


[1] M-2013-3, Tijdschrift Conflicthantering 2013/5.