Naar boven ↑

Annotatie

mr. A. Schaberg
27 maart 2024

Uitspraak

Wat is aangevoerd in hoger beroep leidt niet tot andere uitkomst

In zijn uitspraak (B-2023-4) van het hoger beroep van klager tegen de uitspraak van de Tuchtcommissie[1] heeft het College van Beroep de overwegingen van de Tuchtcommissie tot de zijne gemaakt en geconcludeerd dat zij de klachten van klager terecht ongegrond had verklaard. Daaraan voegde het College van Beroep toe dat “(…) wat in hoger beroep is aangevoerd, (…) niet [leidt] tot een ander oordeel.”

Het ging in deze zaak om de vraag of de mediator de mediation had mogen beëindigen zonder het houden van een slotbijeenkomst. De mediationovereenkomst voorzag in die mogelijkheid, optioneel dus. Welnu, omdat de mediator de mediation had beëindigd omdat klager bij herhaling in strijd handelde met zijn geheimhoudingsplicht en de mediator in haar beëindigingsbericht wel had gezegd dat zij bereid zou zijn de mediation voort te zetten indien de wederpartij van klager dat desondanks ook zou willen, was daarmee de kous af. Immers, die wederpartij zag ook geen heil meer in voortzetting van de mediation. Partijen kunnen niet worden gedwongen deel te nemen aan een slotbijeenkomst.

Het College van Beroep deed de zaak met een korte, zakelijke motivering af. Maar wat moet het College van Beroep anders? Bestudering van het schriftelijk beroep van klager, van het verweerschrift van de mediator en van de uitspraak van het Tuchtcollege alsmede een mondelinge behandeling waarbij beide partijen nog eens de gelegenheid kregen hun standpunten toe te lichten en mogelijke vragen van het College van Beroep te beantwoorden, kwam het College van Beroep kennelijk niet tot andere inzichten die afweken van die van de Tuchtcommissie. Hoe onbevredigend het voor klager het misschien moge zijn dat hij ook in hoger beroep bot ving, hij kan in ieder geval niet klagen dat hij niet is gehoord en er niet serieus naar zijn klachten is gekeken!

 


[1] Zie M-2023-3 en mijn annotatie van die zaak in MfN Tuchtrecht Updates 2023, nr. 5.