Annotatie
9 april 2020
Uitspraak
Beëindiging mediation i.v.m. onvoldoende vertrouwen in mediator
In een echtscheidingszaak (M-2019-15) had de mediator een berekeningsfout gemaakt. De advocaat die de echtscheiding afhandelde had die ontdekt. De mediator had partijen aangeboden de fout kosteloos te herstellen. Dat is ook direct na ontdekking van de fout gebeurd. Bovendien had de mediator tijdens de eerstvolgende bespreking haar excuses gemaakt en aangeboden de mediation verder kosteloos tot een goed einde te brengen. Dit mocht allemaal niet baten. Klaagster stelde samen met haar ex-partner ‘veel schade’ te hebben geleden, materieel zowel als immaterieel. Hoewel dit moeilijk is voor te stellen, vooral omdat de fout direct na ontdekking daarvan is hersteld, had klaagster haar schade ook niet onderbouwd. Voor zover de klacht zich richtte tegen de door de mediator gemaakte fout, wees de Tuchtcommissie die dan ook begrijpelijkerwijs af. Klaagster verweet de mediator ook dat zij de mediation plotseling bij gebrek aan voortgang had beëindigd. Partijen hadden echter tijdens de bespreking die volgde op de ontdekking van de fout laten weten dat zij geen vertrouwen meer in de mediator hadden. Kort daarna berichtten zij de mediator dat zij door kon gaan met de mediation, maar onder leiding van de advocaat, dezelfde die de fout had ontdekt. De mediator had daarna contact gezocht met die advocaat en zich afgevraagd wat zij verder nog voor partijen kon betekenen. Omdat de advocaat alles verder kon afhandelen, besloot de mediator de mediation te beëindigen. Dus zo plotseling had zij de mediation niet beëindigd. Wat hiervan zij, de Tuchtcommissie overwoog in dit verband dat het de mediator vrij stond de mediation te beëindigen “omdat er naar haar opvatting … als gevolg van de door haar gemaakte fout onvoldoende vertrouwen van de kant van klaagster en haar ex-partner in haar resteerde”, aldus de Tuchtcommissie. “De mediator heeft het besluit niet lichtvaardig genomen, onder meer in overleg met de advocaat die de scheiding verder zou afwikkelen,” voegde Tuchtcommissie daaraan toe. Ook deze klacht werd dus afgewezen. Hoewel alle partijen bij een mediation die op ieder gewenst moment mogen beëindigen, dus ook de mediator, lijkt de Tuchtcommissie de vrijheid van de mediator om dat te doen, in deze uitspraak te begrenzen. Ik begrijp dat wel, als mediator een mediation rauwelijks beëindigen, gaat wel ver. Dat zou partijen onder omstandigheden met de rug tegen de muur kunnen zetten en de oplossing van hun geschil verder kunnen compliceren, met bovendien alle extra kosten die dat mogelijk met zich zou brengen. Maar toch, ook de vrijheid van de mediator om de mediation op ieder gewenst moment te beëindigen, moet wel overeind blijven als die om welke reden dan ook geen heil meer ziet in voortgang van de mediation.